Waarom je spoor 1 niet zomaar kunt beëindigen als spoor 2 begint
Veel werkgevers vragen zich af hoe en wanneer spoor 1 kan worden beëindigd als spoor 2 is gestart. In dit artikel vertellen we waarom spoor 1 meestal niet kan worden afgesloten en hoe beide sporen goed naast elkaar kunnen lopen.
Wat zijn spoor 1 en spoor 2?
Bij langdurig verzuim heb je als werkgever de plicht om je in te spannen voor werkhervatting in werk dat aansluit bij de mogelijkheden van de werknemer. Dit betekent dat je in elk geval spoor 1 (re-integratie binnen de eigen organisatie) en zo nodig spoor 2 (re-integratie bij een andere werkgever) moet inzetten. Hierbij moet een vaste re-integratie volgorde worden aangehouden. Spoor 1 richt zich in eerste instantie op terugkeer in eigen werk. Als dit niet mogelijk blijkt moet onderzocht worden of het eigen werk aangepast kan worden. Lukt ook dat niet? Dan moet gezocht worden naar ander (aangepast) werk binnen de organisatie. Spoor 2 richt zich op het vinden van passend werk bij een andere werkgever, vaak met de inzet van een re-integratiebureau. Een spoor 2 traject moet uiterlijk binnen 6 weken na de eerstejaarsevaluatie (in de 52e verzuimweek) worden gestart.
Let op: Spoor 2 kan achterwege blijven als er binnen 3 maanden een concreet perspectief is op structurele werkhervatting binnen de eigen organisatie.
Wanneer stopt spoor 1?
De wet verplicht werkgevers om gedurende het hele proces actief te blijven zoeken naar interne mogelijkheden, óók als de focus verschuift naar spoor 2. Spoor 1 mag dus niet zomaar worden beëindigd. Stoppen kan alleen als interne re-integratie onmogelijk is. Dit moet stevig onderbouwd worden op basis van de medische beoordeling van de bedrijfsarts, aangevuld met een aantoonbare analyse van de arbeidskansen binnen het bedrijf. Een arbeidsdeskundige kan deze onderbouwing leveren in de vorm van een arbeidsdeskundig rapport.
Als spoor 1 zonder goede onderbouwing wordt beëindigd, zal het UWV wellicht een loonsanctie opleggen. Dit betekent dat de werkgever tot maximaal één jaar langer het loon moet doorbetalen.
Wel of geen arbeidsdeskundige inschakelen?
Een arbeidsdeskundige inschakelen is niet verplicht maar wel verstandig. Deze kan een objectieve analyse geven van de re-integratiemogelijkheden binnen het bedrijf aan de hand van een arbeidsdeskundig onderzoek.
Ook zonder een arbeidsdeskundige kunnen werkgevers de re-integratiekansen binnen de organisatie beoordelen. Dit vereist dat de werkgever kennis heeft van de Wet verbetering poortwachter en in staat is om de interne mogelijkheden voor passende arbeid correct te analyseren en onderbouwen. Meestal is het raadzaam om de beoordeling aan een arbeidsdeskundige over te laten. Het UWV ziet de inzet van een arbeidsdeskundige als een serieuze inspanning om de re-integratie goed te laten verlopen.
De rol van de eerstejaarsevaluatie
Na ongeveer één jaar ziekte vindt de eerstejaarsevaluatie plaats. Dit is een wettelijk verplichte evaluatie die moet worden vastgelegd met een UWV-formulier. De eerstejaarsevaluatie is een belangrijk moment om te bepalen welke inspanningen in spoor 1 nog zinvol zijn. Spoor 2 moet na één jaar ziekte worden opgestart, tenzij zeker is dat de werknemer kan blijven. In veel gevallen zullen spoor 1 en spoor 2 naast elkaar blijven lopen. Dit betekent dat gezocht moet blijven worden naar interne kansen terwijl de werknemer zich met ondersteuning van de werkgever (vaak uitgevoerd door een re-integratiebureau) richt op kansen buiten de organisatie. Het naast elkaar blijven lopen van de sporen levert vaak een dilemma op.
Download onze flyer
Wil je meer weten over de mogelijkheden of onze aanpak voor een succesvol re-integratie spoor 2 traject? Lees alles over onze aanpak en download onze gratis flyer.
Omgaan met het dilemma van Spoor 1 naast spoor 2
Wij ervaren in de praktijk dat het parallel lopen van spoor 1 en spoor 2 ingewikkeld is. De werknemer bevindt zich gevoelsmatig in een spagaat. Deze moet zich zowel op interne- als op externe mogelijkheden richten. Ook leeft soms het idee dat de werkgever niet meer wil investeren in het dienstverband. Deze zaken kunnen maken dat de re-integratie stagneert.
Om dit dilemma te minimaliseren is goede communicatie tussen de bedrijfsarts, werkgever, werknemer en externe partijen (arbeidsdeskundige, re-integratiebureau) cruciaal. Het is belangrijk dat de werknemer goed geïnformeerd wordt over de wettelijke plichten die de werkgever naleeft. Ook de verplichtingen van de werknemer moeten worden doorgenomen. Als de motieven, doelen en verwachtingen rondom de re-integratie helder en concreet zijn, zal dit het proces ten goede komen. Hier ligt een belangrijk aandachtspunt voor de (interne) casemanager.
Het kan daarnaast helpen als de werkgever op de achtergrond systematisch naar interne kansen blijft zoeken terwijl de werknemer alle ruimte krijgt om zich volledig op het tweede spoor te richten. Als de werknemer nog aan het werk is bij de werkgever, dan is prettig als er werkuren worden vrijgemaakt voor inspanningen in Spoor 2.
De kans op een succesvol spoor 2 traject zal waarschijnlijk toenemen als spoor 1 volledig kan worden afgesloten maar helaas is dat wettelijk gezien meestal niet mogelijk. Met een goede aanpak kunnen spoor 1 en spoor 2 elkaar aanvullen en bijdragen aan een succesvolle werkhervatting. De werknemer krijgt zo de beste kans om duurzaam aan het werk te gaan.